Waar denken kinderen aan bij het woord smokkelen? Aan stiekem iets lekkers pakken en zeker geen boter. Als introductie op het lespakket voor basisscholen in het kader van Heel Nederland Leest vertelden wij kinderen over smokkelen vanuit de verhalen die we zelf in de krant lazen en die we van onze ouders hoorden.
Basisscholen die zich hadden aangemeld voor Nederland Leest kregen voor de leerlingen van groep 7 en 8 het boek Het Pungelhuis van Annet Huizing, met een lespakket. Het boek gaat over de botersmokkel in de jaren 50 en 60 aan de grens met België. Bij het uitdelen van de boeken aan leerlingen mochten wij wat vertellen over smokkelen.
Klompen met de hak aan de voorkant
Dan sta je daar voor een klas, samen met een medewerker van de bibliotheek. Zelf ken je de verhalen nog die door je ouders en grootouders werden verteld over de mensen die voor de Tweede Wereldoorlog met zakken smokkelwaar, vaak boter of tabak, op hun rug het kat en muisspel speelden met de commiezen. Ook ‘hoorde’ je de klompen met de hak aan de voorkant, waardoor het leek dat je de andere kant uit liep. Uit eigen herinnering kende je nog de krantenberichten van de jaren 50 en 60 over gepantserde wagens die door blokkades reden en kraaienpoten strooiden. Vaak liep de achtervolging door de douane en politie uit op grote ongelukken. Bij het woord smokkelen denken de kinderen van deze tijd aan stiekem iets meenemen maar zeker niet aan boter. Een grenscontrole is onbekend want op een vliegveld is geen grens te bekennen.
Het werden prettige lessen om de kennis wat aan te vullen waardoor de inhoud van het boek nog beter kan overkomen bij de kinderen. Jac van Lieshout, die de informatie verzorgde, hoorde dat al van zijn eigen kleindochter.