Kennismigranten, arbeidsmigranten, statushouders, buitenlandse studenten. Migratie staat hoog genoteerd in de politieke agenda. Sommige Veldhovenaren boden en bieden onderdak aan Oekraïners. Hoe ging Veldhoven tijdens en na de oorlog om met mensen ‘van buiten’? Erfgoedhuis Veldhoven vraagt Veldhovenaren naar hun ervaringen als migrant of nauw betrokkene bij migratie.
Merefelt, hoogste etage, uitzicht over Veldhoven. Ideaal voor een ‘starter’ op de woningmarkt, maar ook voor een moeder en oma van 98. Sjoerdje Beerens – ze leefde in drie culturen – voelt zich er thuis. Zij vertelt waarom.
“Het was vorig jaar mei. Na 14 jaar in de Valgaten was het tijd voor een woning met zorg bij de hand. Dat geeft rust. Ik was nooit ziek. Toch moest ik na enkele dagen het ziekenhuis in. Longontsteking. Als mijn dochter Liesbeth toen niet bij mij was, had ik het niet gehaald.”
“Ik ben geboren uit Friese ouders. Mijn vader vond in de jaren 20 werk in Duitsland. Hij was melker van beroep maar in Friesland was geen werk te vinden. Friese melkers waren gewild in Duitsland. We woonden op een landgoed. We hadden het er goed. Thuis spraken we Fries. De meeste Duitsers dachten dat we Nederlands spraken. Buitenshuis spraken we natuurlijk Duits. We ervoeren geen problemen. Hoewel. Op de lagere school, met één klas voor kinderen van zeg 8 tot 14, hadden mijn broer, zus en ik het wel moeilijk. Die leraar treiterde en discrimineerde ons. Volgens mij zat hem dwars dat wij keurige kinderen waren die goed mee konden met de Duitse kinderen. Zijn collega’s spraken hem later daarop aan.
We werden er niet op aangekeken dat we arbeidsmigranten waren. Integendeel. De contacten bleven. Nog maar kortgeleden ging ik er met Liesbeth heen, voor het afscheid van een vriendin. En dat terwijl we al sinds 1945 uit Duitsland vertrokken waren.”
“Na de oorlog keerden veel Friezen terug. Duitse soldaten kwamen van het front en wilden desnoods zonder loon werken. Als ze maar te eten kregen en een bed. Friesland bood inmiddels voldoende werkgelegenheid. Ik was toen 20. Een vriendin kreeg kennis aan een man in Hilversum. Zij bood mij onderdak en al snel vond ik er een baan, hulp in een Duits gezin. Dat was geen pretje. Gelukkig leerde ik mijn man kennen en al snel trouwden we. Dat was in dat mooie stadhuis van Dudok in Hilversum. Mijn man was een uitstekende gereedschapsmaker bij Philips NSF. Hij kon naar Drachten. Dat was mooi geweest, maar de functie vond hij onder de maat. Daarom kreeg hij een baan aangeboden in Eindhoven. We startten in de Van Eijkstraat. Het huis was te klein voor vier kinderen. Uiteindelijk konden we naar een groter huis aan de Burg. Van Hoofflaan. Ik heb er zo’n 46 jaar gewoond. De kinderrijke wijk was in opbouw. Mijn zoontje van zes verongelukte bijna in een bouwput. Die was onvoldoende afgesloten. Gelukkig waren we er op tijd bij. Door kinderen maakte ik snel contact. Je afkomst en achtergrond waren niet interessant.”
Aan de muur twee Friese spreuken. Eén luidt: It is mei sizzen net to dwaen; met kletsen alleen kom je er niet. De tweede luidt in het Nederlands: vandaag donkere schaduwen, morgen volop zon. Zij vormen de samenvatting van Sjoerdjes leven: Je moet kansen zien en pakken. Sjoerdje: “Sa is it”.
Kennismigranten, arbeidsmigranten, statushouders, buitenlandse studenten. Migratie staat hoog genoteerd in de politieke agenda. Sommige Veldhovenaren boden en bieden onderdak aan Oekraïners. Hoe ging Veldhoven tijdens en na de oorlog om met mensen ‘van buiten’? Erfgoedhuis Veldhoven vraagt Veldhovenaren naar hun ervaringen als migrant of nauw betrokkene bij migratie. Vandaag Sjoerdje Beerens.
Foto: Sjoerdje Beerens