Eeuwenlang heeft in de R.K. pastorie van Veldhoven-Dorp een schilderij gehangen waarop de familie Bertrandt staat afgebeeld. Bertrandt? Inderdaad, naar één van de afgebeelde familieleden – Carolus Bertandt – is in Veldhoven in 1967 een straat vernoemd, de Pastoor Bertrandstraat in de ‘Platteelwijk’ tussen Dorpstraat en Kerkakkerstraat.
Pastoor Bertrandt
In 1699 wordt de norbertijn Carolus Bertrandt door de abdij van Postel in Veldhoven-Dorp benoemd als pastoor van de H. Caeciliaparochie. Pastoor Bertrandt komt niet met lege handen, maar met een bedrag van 6.000 gulden, een erfenis van een oom. Er heerst veel armoede en Bertandt neemt het besluit om het bedrag beschikbaar te stellen voor de armen in zijn parochie. Het moge dus duidelijk zijn dat hij een telg is van een gegoede familie. In 1667 is hij in Brussel geboren als Norbertus Bertrandt, in 1681 ontvangt hij de kloosternaam Carolus. Als hij in 1718 op 51-jarige leeftijd in Veldhoven overlijdt, laat hij een schilderij na waarop zijn familie staat afgebeeld met van links naar rechts zijn vader Henri Bertrandt, moeder Elisabeth Birens, zijn zus Elisabeth, zijn broer Henricus, een broer van wie de naam onbekend is en Carolus zelf. Henricus is ook een norbertijn en wel met de kloosternaam Ambrosius. De twee norbertijnenbroers dragen het witte habijt om welke reden de norbertijnen ook wel ‘witheren’ werden genoemd. In hun ene hand houden de twee broers een brevier vast, in hun andere hand de witte bonnet. De broer van wie de naam onbekend is, is een minderbroeder.
Op het schilderij is het kruisbeeld zeer nadrukkerlijk aanwezig. Het tafelkleed draagt een psalmtekst: Filii tui sicut novellae olivarum in circuitu mensae tuae (Ps. 127, v.8) wat betekent: Uw kinderen zullen rondom uwe tafel zijn gelijk jonge olijven rond de boom die ze voortgebracht heeft.
Te groot
Het schilderij stamt uit een periode van voor 1694. Zus Elisabeth is namelijk in 1694 overleden. Het is een zeer groot schilderij (waarschijnlijk Antwerpse kunst) met een breedte van 2.30 meter en een hoogte van 1.20 meter (inclusief de lijst). Pastoor Van Rooij, pastoor van de H. Caeciliaparochie van 1964 tot 1981, vindt het schilderij te groot voor de pastorie. Hij laat het verhuizen naar de achtermuur in de kerk met de doekkant naar de muur gekeerd. In overleg met het kerkbestuur wordt besloten het schilderij te verkopen. De Postelse abdij toont belangstelling. Met goedkeuring van het bisdom ‘s- Hertogenbosch wordt het kunstwerk op 21 februari 1968 voor fl. 1.250,- verkocht aan de adij van Postel.
De Witheren
De norbertijnen van de abdij van Postel hebben een belangrijke rol gespeeld in de religieuze vorming van de Kempenaren. In 1281 verwerven de witheren van Postel in Veldhoven het patronaatsrecht, het recht om een pastoor te benoemen. In 1826 neemt het bisdom ’s-Hertogenbosch deze taak over.
Monumentenzorg?
Sinds 1968 hangt de Veldhovense kunstschat dus in Postel. Saillant gegeven: het schilderij is na de verkoop niet van de monumentenlijst gehaald. In 1977 prijkt het nog op deze lijst met de vermelding dat het te vinden is in de R.K. Kerk, Dorpstraat 20, Veldhoven. Veldhoven en Monumentenzorg is nooit echt een twee-eenheid geweest. We mogen aannemen dat de abdij er zuiniger op is dan hoeders van het Veldhovens kerkelijk erfgoed. Wat gaat er eigenlijk gebeuren met de andere kunstschatten uit de Veldhovense kerken nu de meeste kerken sinds 2016 aan de erediensten onttrokken zijn? Hopelijk krijgen we geen lijst van ‘verdwenen’ Veldhovense kunstschatten.