In de bossen van Halve Mijl (Halfmijl) en Toterfout liggen gerestaureerde grafheuvels. Vlakbij zijn urnenvelden gevonden en een kleine nederzetting uit het Neolithicum, 4000/ 2000 v.Chr. Wat zullen die oud Veldhovenaren gegeten hebben na de crematie? In een grafheuvel uit de Midden bronstijd, 1100 v.Chr., zijn de crematieresten van een zevenjarig kind aangetroffen. Bovendien een plek met houtskoolresten, waar mogelijk het dodenmaal is klaar gemaakt.
Op jacht naar oerossen
De voorouders van het kind uit de Bronstijd zijn jagers die de omstandigheden niet altijd mee hebben. Afhankelijk van het heersende klimaat kunnen ze geconfronteerd worden met toendra’s, poolwoestijnen en diverse bossen waarin berk en den een hoofdrol spelen. Ze leven van de dieren die zij vangen of schieten zoals bevers, herten, zwijnen, oerossen, vogels en vissen.
Meel met steengruis, slecht voor de tanden
In de loop der eeuwen worden de jagers boeren, er worden stukjes bos gekapt voor de eerste landbouw. Men gaat granen verbouwen zoals emmer, eenkoorn, tweekoorn, spelt, gerst, haver en rogge. Deze soorten hebben een lange weg afgelegd. Ze komen uit China, Ethiopië, Middellandse Zeegebied of Klein Azië. Granen worden gemalen en van het meel en het onvermijdelijke steengruis worden platte broden gebakken op hete stenen (chapatti’s). Gegist graan vormt basis van bier.
Voedselbos
Het bomenassortiment in Toterfout rond 2000 voor Christus bestaat voor 35 % uit els, 35 % hazelaar,10 % eik en 11 % berk, afgewisseld met een enkele den of linde. De bodem is bedekt met hei (20%), grasachtigen (35%), adelaarsvaren (12%), moerasvaren (4%),veenmos (4%), rolklaver (5%), verder nog wat smalle weegbree, brandnetel, boterbloem en andere composieten. Eetbaar hiervan zijn jonge blaadjes van berk, beuk en linde, verwerkt in een soep met prei, ui, weegbree, daslook en hondsdraf.
Vroegrijp rund
Vlees is afkomstig van de jacht en van eigen slacht, het prehistorisch rund is klein (schofthoogte 110 tot 115 cm.), maar vroegrijp, waardoor het snel veel melk geeft, een goede vleesopbrengst garandeert en zich snel voortplant. De mest wordt gebruikt in de landbouw. Het vlees wordt gekookt, geroosterd of in klei verpakt gaar gemaakt. Over het melkgebruik weten we niet veel, waarschijnlijk wordt het ook dan wel gedronken en wordt er kaas van gemaakt door de melk zuur te laten worden.
Graszaad en andere lekkernijen
Graszaden worden veel gegeten, soms geroosterd en gemalen. In de maag van een veenlijk zijn 60 verschillende soorten geteld. Deze gevarieerde vegetarische maaltijd wordt geserveerd als pap of brij. Afhankelijk van de tijd van het jaar eet men ook hazelnoot, framboos, braam en bos- of vlierbes als aanvulling op het menu. Andere eetbare planten zijn zuring, moeras andijvie, wilde karwij, boerenwormkruid, vetblad, duizendknoop, engelwortel, de bessen van de kraaiheide en het lepelblad als middel tegen scheurbuik. Tamme kastanjes, mosterd, vlas, radijs en suikerbiet zijn geïmporteerd. Prei en ui behoren met knoflook tot de meest favoriete toekruiden van het voedsel.
Het kost wel wat moeite maar na de crematieplechtigheid kunnen de prehistorische Veldhovenaren van een gezonde maaltijd genieten.
Foto: Eén van de grafheuvels van Toterfout-Halfmijl (foto: Jos Kastelijns)