Honderd jaar terug is de rooms-katholieke kerk nog in alle fasen van het dagelijks leven dominant aanwezig. Van de wieg tot het graf, van de vroege morgen tot de late avond.
Peter en meter
Liefst nog op de geboortedag wordt het kind door de doop opgenomen in de kerk. Het krijgt een peter en een meter, die de ouders helpen “opdat de dopeling een christelijk leven leidt in overeenstemming met zijn doopsel en de verplichtingen, die eraan verbonden zijn, getrouw vervult.” Later wordt zijn opvoeding deels overgenomen door de nonnen van de kleuterschool. Op de lagere school zorgen de fraters en broeders voor nog meer kerkelijke invloed.
Eerste communie met advertentie
Op het maandelijkse schoolrapport wordt naast gedrag en vlijt ook het dagelijks kerkbezoek vermeld. Na iedere mis ontvangt hij een kaartje, dat op school als bewijs ingeleverd moet worden. De eerste communie is een mijlpaal met een foto, een gedachtenisprentje, een wijwaterbakje en/of een ontbijtsetje met inscriptie.
Puk en Muk en Moortje
Een braaf jongetje is lid van de Kindsheid, een pauselijke instelling opgericht in 1843 in Frankrijk om de missiegedachte te populariseren. De contributie is een halve cent per maand. Hij neemt jaarlijks deel aan de optocht, verkleed als bisschop, priester of pater, zijn zusje als non. Het gezin met jonge kinderen heeft een abonnement op de Engelbewaarder gedrukt door het R.K. Jongensweeshuis van de Fraters van Tilburg. Een periodiek dat bestaat van 1885 tot 1958. Vooral de strip met de avonturen van Puk en Muk en hun zwarte broertje Moortje wordt gretig verslonden.
Toezicht op de Jonge Wacht
Vanaf twaalf tot zestien jaar kan hij bij de Jonge Wacht met veel elementen van scouting. De Jonge Wacht (1928-1942) is, in Nederland, een katholieke jeugdbeweging, voortgekomen uit de Patronaten (instituten voor vorming en scholing van rooms-katholieke jeugd). De vereniging staat, zoals alle verenigingen, onder het kerkelijke toezicht van een z.g. moderator, meestal een kapelaan. In 1942 wordt de Jonge Wacht verboden door de bezetter.
VKAJ onder verscherpte aandacht.
Als hij 16 jaar is, stapt hij over naar de Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ), een jeugdbeweging die zich richt op jongeren uit de werkende klasse. De KAJ bestaat in Nederland tussen 1945 en 1965. Ze zal opgaan in de Katholieke Werkende Jongeren. Voor de vrouwelijke arbeidersjeugd richt de Bredase priester F. Frencken in 1946 een vrouwelijke tak op: de Vrouwelijke Katholieke Arbeidersjeugd (VKAJ). Deze staat veel meer dan de KAJ onder kerkelijke curatele, wat al snel tot conflicten leidt.
14 engeltjes
In het katholieke gezin begint de dag dikwijls met een morgengebed en de schoolmis. Om twaalf uur klept het Angelus en bidden voor het eten. De kerkklokken bepalen het dagritme. Voor het rozenkransgebed gaat ieder op de knieën op de harde kokosmat. Als het bedtijd is krijgen de kinderen na het avondgebed, een handje, een kusje en een kruisje op hun voorhoofd. “Welterusten en denk er aan, handjes boven de dekens.” Veertien engeltjes houden de wacht.
De engeltjes
’s Avonds als ik slapen ga,
Volgen mij veertien engeltjes na.
Twee aan mijn hoofdeind,
Twee aan mijn voeteneind,
Twee aan mijn linkerzij,
Twee aan mijn rechterzij,
Twee die mij dekken,
Twee die mij wekken,
Twee die mij wijzen,
Naar ’s hemels paradijzen.
Foto: R.K. voor iedereen