“Eigenlijk vierden we een week carnaval. Op donderdag het stamcafé versieren, vrijdags openingsfeest, zaterdags jeugdoptocht, de sleuteloverdracht, recepties en bal. Zondags op tijd zijn voor de grote optocht, efkes gauw eten en om 11 over 8 weer verzamelen. Maandag dweilen en jeugdmiddag. Dinsdag Carnavalsontbijt en de stunt in Oers. ’s Avonds weer bal. Woensdags de bonnen opmaken en op donderdag afrekenen.”
Anja Camps-Verhoef, Henri Luyten en Ad van Stiphout laten hun herinneringen aan de carnaval van vruuger de vrije loop gaan. Alle drie zijn ze decennialang actief geweest is in Rommelgat, in de carnavalsvereniging, in de raad van elf, dansmariekes, in de Rommelpot, in de optocht, maar vooral als carnavalsvierder.
Het begon met de foekepot
Tot in de jaren 50 is er van carnaval in Veldhoven nauwelijks sprake. Voorzien van een foekepot zingen verklede kinderen bij iedere voordeur voor een paar centen of snoepgoed ‘Jan ’t is vastenavond’. In de dorpscafés wordt door de stamgasten een bescheiden carnavalsfeestje gebouwd.
Eind jaren 50, begin jaren 60 is er een kentering. In de cafés worden verenigingen opgericht. Al snel ontstaat de gewoonte om bij elkaar op bezoek te gaan. “Ge bracht dan ok iets vurelkaor mee”, een worst, een stuk kaas, koude schotel of “unne krentenmik van wel 2 meter”. Elkaar plagen en het bij elkaar stelen van attributen zijn daarbij geliefde bezigheden. De staf van de prins is zeer gewild maar ook het vaandel is favoriet. In ruil voor een vat bier kun je het terug komen halen.
Rommelgat viert carnaval
Met het bij elkaar op bezoek gaan is het dweilen geboren. Carnavalsvierders trekken hossend van kroeg naar kroeg, zoeken samenzijn en gezelligheid. In ieder café is het raak. Je ziet bekenden, pakt je zoveelste pilsje, sluit aan in de polonaise en laat je eens lekker gaan. Heel Veldhoven viert carnaval en dat is overal te merken.
Het carnavalsfeest overstijgt de kerkdorpen. Al in 1962 is er een grote Prins Carnaval voor heel Veldhoven. De grote optocht ziet het levenslicht. Veldhoven raakt het zelfs eens over één gemeenschappelijke naam: Rommelgat. In de aanloop is er weliswaar geharrewar maar vanaf 1968 is de SOK het overkoepelend organiserend orgaan.
Schlagers
De dansmariekes, de blaoskapel, het frühshoppen, de tonpraotersavond, de Rommelpot, het prinsenbal, de jeugdprins, de kinderoptocht, het bejaardenbal, het hoort er allemaal bij. Eén van de jaarlijkse hoogtepunten is het schlagersfestival. Iedere vereniging ‘componeert’ een eigen schlager die bij De Kers, begeleid door de boerenkapel, ten gehore wordt gebracht. “Soms wel 15 schlagers.” “Toen De Kers te klein werd, zijn we naar De Springplank verhuisd. Er waren avonden met vier blaaskapellen en meer dan 1500 bezoekers.”
De mooiste tijd
In de nieuwe eeuw keert het tij. De jonge generatie beleeft de carnaval anders. Minder rituelen en tradities. Alaaf is er bijna niet meer bij. Dorpscafés verdwijnen of worden eetgelegenheden waar carnavalsverenigingen zich niet meer thuis voelen. Het cafécarnaval en het dweilen worden herinneringen.
In Veldhoven-Dorp staat nu één grote tent waarin de schlagers van de boerenkapel zijn vervangen door het ke-doenk, ke-doenk van de disc-jockey. “En als je nu na het feest zonder zorgen de volgende morgen in je beurs kijkt, heb je nieuwe zorgen.” “De jeugd zal nu wel op haar manier genieten, maar wij hebben toch de schonste tijd meegemaakt.”
Foto: Carnaval in Rommelgat vruuger