Jan de Vroom neemt rond 1925 de dorpen Oerle en Wintelre over van Oliehandel Van Deurzen uit Eersel (De Automaat). Deze krijgt het te druk en zijn klanten wonen te ver uit elkaar. Jan neemt de petroleumkar over, voorzien van een bel om de klanten te roepen. Voor een paard moet hij zelf zorgen (zijn voske). Jan heeft een spreuk: “Breng de kannekus naar buiten toemaar, dan zal ik ze vullen met stinkende waar.”
Johannes Wilhelmus de Vroom, beter bekend als Jan de Kers (1897-1980), woonde in bij zijn zus Nel in café De Kers in Oerle. Hij was vrijgezel. Als hij niet in het café was, ging hij rond met petroleum in Oerle en Wintelre. Zijn grote hobby was Gilde St. Jan Baptist
Voor een tas koffie
Omdat de boeren veelal op het land zijn en de vrouwen alleen thuis, vult Jan de petroleumlampen en de kooktoestellen. “Voor een tas koffie en een dorpspraatje doe je veul.” De mannen maken ook wel misbruik van hem. Als ze weten dat Jan komt, worden er klusjes voor hem bewaard. Zo heeft hij menige wasketel versjouwd. Intussen zijn de mannen naar de akker en staat de wasketel op zijn plaats.
Petroleum en zatlappen
Jan heeft ongeveer 300 klanten die in de eerste jaren 8 cent per liter betalen. Dit loopt op tot 21 cent in 1965. Als een klant 200 liter in één keer afneemt betaalt hij in plaats van 21 cent 16,5 cent.
De kermis in Oers en Wintersel zijn hoogtepunten voor Jan. Hij heeft dan zijn kar vol mensen, die van het ene naar het andere café vervoerd worden. Men zegt dan: “Jantje de Kers heeft nog nooit iets anders op zijn kar gehad dan petroleum en zatlappen”.
Als Jan met zijn petroleum op weg is, geniet hij van zijn sigaar. Hij redeneert: “Van benzine ben ik bang, maar een sigaar is niet gevaarlijk voor petroleum.”
Na de leste mis
Jan brengt heel wat uren door in het café. Zus Nel heeft geen huiskamer en zo zit Jan na zijn ronde langs de klanten in de “gelagkamer”. Daar wordt ook gegeten en hier is ook de bedstee gesitueerd. Jan behoort eigenlijk bij het interieur. Als er mannen kaarten schuift Jan aan. Hij doet niet mee, maar hij geniet van het spel.
Het mooiste moment voor Jan is zondagmorgen. Na de “leste mis”, treffen de Oerse mannen elkaar. Tijd voor sterke verhalen totdat ze naar moeders soep moeten. Jan vertelt daar over zijn belangrijke taak als deken van het gilde. Er wordt heel wat afgesteggeld. Jan doet daar flink aan mee. Hij is bouwman-deken van het gilde. Hij moet de grond, die eigendom van het gilde is, inspecteren. Eigenlijk toezien of de grond goed beboerd wordt. In geuren en kleuren vertelt Jan hoe het er voor staat.
Hij eet thuis
Op latere leeftijd krijgt Jan keelkanker. Hij kan niet meer praten. Hij krijgt een stemversterker in zijn keel. Jan is dan moeilijk te verstaan.
Als de oude Kers wordt afgebroken en de nieuwe Kers gebouwd, blijft Jan de eerste tijd nog daar wonen. Bij een bruiloft schuift hij aan bij het diner. Hij is niet uitgenodigd, maar wie let daar op in een dorp als Oers? Hij eet immers thuis.
Foto: Jan de Kers met buurkinderen in zijn kar.