Witte gij ’t nog?

De wielersport in Veldhoven tot WOII

In de hedendaagse wielersport is Veldhoven-Dorp bekend dankzij de Omloop der Kempen, de Ronde van Veldhoven en wielerclub TWC Tempo. Deze drie wielerloten ontsproten kort na de oorlog uit een wielerstam die in Veldhoven-Dorp al vanaf het begin van de 20e eeuw wortel had geschoten.

De Kettinggangers

De eerste Brabantse fietsclub of vélocipèdeclub werd in 1886 opgericht in Eindhoven onder de naam ‘De Snelheid’. Veldhoven volgde in 1900. De gebroeders Grijseels namen in juni van dat jaar het initiatief om tot het oprichten van een fietsclub te komen. Op 30 juni hadden ze een tweede bijeenkomst in café de Tramhalte, tegenover de Veldhovense kerk. Het voornemen was om de fietsclub te dopen met de naam Hard Gaat-ie. Dat duidt erop dat de initiatiefnemers een voorkeur hadden voor het snelfietsen, wat in die tijd geen vanzelfsprekendheid was, want een fietsclub was eerder een gezelligheidsvereniging met gezamenlijke fietstochten, die daarnaast andere fietsactiviteiten organiseerde zoals behendigheidsspelletjes (bijvoorbeeld ringsteken), kunstrijden, fietsversiering en ook snelheidsraces. Mogelijk is dat de oorzaak van het feit dat tijdens de oprichtingsvergadering op 11 augustus in café de Tramhalte een andere naam werd gekozen: de Kettinggangers, een naam die meer mogelijkheden openlaat dan Hard Gaat-ie. Men sprak ook niet meer van een fietsclub, maar van een wielrijdersgezelschap. Bij deze oprichtingsvergadering waren er enkele tientallen leden: twintig werkende leden en ook enkele honoraire leden. Het bestuur werd gevormd door de gebroeders Grijseels: voorzitter Felix, secretaris Harrie en 1e captain Chris(tian), allen jonge twintigers. Daarnaast werd Matthijs Elsen penningmeester en Jan Moeskops de 2e captain. Een fietsclub of wielrijdersgezelschap was toen een elitaire aangelegenheid. De gebroeders Grijseels waren zonen van de linnenfabrikant Louis Grijseels, Mathijs Elsen was de zoon van schoenfabrikant Peter Elsen en Jan Moeskops1 behoorde tot een leerlooiersfamilie. Een fietstocht van zo’n gezelschap werd voorafgegaan door een captain, die bij het binnenkomen van een dorp op een hoorn blies om aan de bewoners de komst van de wielrijders kenbaar te maken. Niet zelden werd onderweg de gelegenheid te baat genomen om ‘aan te leggen’.

Tweede captain Jan Moeskops (1861-1931) in 1918 bij het voetstuk van de dorpspomp (rechts). Op de achtergrond zijn fietsmaten.

Eén van de eerste activiteiten van de Kettinggangers was een ontmoeting met de Vooruitgang uit Tongelre en de Woenselsche Rijwielclub. Op 26 augustus 1900 hadden de Kettinggang deze zusterverenigingen in Veldhoven uitgenodigd. Gezamenlijk togen de wielrijders van de Kettinggangers naar het Witte Paard te Blaarthem om aldaar hun fietsvrienden af te halen. Dat gezelligheid en ontspanning hoog in het vaandel stonden, mag blijken uit het feit dat het wielrijdersgezelschap in het najaar ook een toneelvoorstelling opvoerden in hun clublokaal. Het enige wapenfeit dat bewaard gebleven is, is een 2e plaats van één van de gebroeders Grijseels bij een wedstrijd hindernisrijden op 19 augustus 1902 te Zeelst.

Waarschijnlijk is het wielrijdersgezelschap de Kettinggangers geen lang leven beschoren geweest. Andere wapenfeiten dan hierboven vermeld, zijn niet terug te vinden en waarschijnlijk is het wielrijdersgezelschap omstreeks 1910 opgedoekt, nadat de gebroeders Grijseels naar Eindhoven waren verhuisd. Vermeldenswaard is dat zowel een zoon van Felix als van Chris de wielersport nog hebben beoefend

De Vliegende Hoop
Op 30 juli 1907 werd in Veldhoven een tweede fietsclub opgericht in café Het Groenewoud van de weduwe Coppens op Zonderwijk (nu Sondervick 76), met de inspirerende naam de Vliegende Hoop. Van meet af aan waren er een dertigtal leden, waaronder Frans Bijnen (de kastelein van de Tramhalte?), Tinus Smets en Dorus van Lieshout. De laatste reed als hoornblazer voorop als het gezelschap op stap ging. Behalve de toertochten waren ook bij de Vliegende Hoop behendigheidswedstrijden in trek, wat blijkt uit enkele krantenberichten in de Meierijsche Courant en de Peel en Kempenbode. In juni 1908 werd in Bladel deelgenomen aan een wedstrijd, waarbij de Vliegende Hoop de 1e prijs in het ringsteken bemachtigde. Ook in Bergeijk behaalde de Vliegende Hoop in juni 1910 de 1e prijs bij het ringsteken. De wedstrijd was daar uitgeschreven door wielerclub de Zwaluw en er namen 33 clubs deel aan wedstrijden zoals ringsteken, vogelpik en rijden met hindernissen. De Vliegende Hoop droeg ook haar steentje bij aan het organiseren van wedstrijden. Op 16 mei 1909 organiseerde de fietsclub te Veldhoven een grote internationale wedstrijd waarbij 9 prachtige prijzen werden uitgeloofd. Helaas, de kronieken maken geen melding van de resultaten die toen werden neergezet.

Op de hometrainer
Tot aan de Tweede Wereldoorlog was in Nederland de wielrenner op de weg niet erg welkom. Er werd met veel terughoudendheid toestemming gegeven voor het organiseren van wedstrijden en soms moest men zelfs uitwijken naar België om de Nederlandse Kampioenschappen op de weg te kunnen organiseren. De wielersport als hardrijsport speelde zich in grote mate af op baantjes in de regio, zowel op houten baantjes als op zandbaantjes. Daarnaast waren al vóór de Eerste Wereldoorlog wedstrijden op de hometrainer populair. De kastelein van café de Tramhalte in Veldhoven, Frans Bijnen, kocht in april 1910 in Handel een hometrainer, die daar in een café gebruikt was voor wedstrijden. Op zaterdag 14 mei, de dag voor Pinksteren, arriveerde het apparaat in de Tramhalte. De Meierijsche Courant van 21 mei 1910 meldt: zaterdagnamiddag arriveerde de hometrainer bij Frans Bijnen, iets nieuws in deze steek voor de fietsers. Onmiddellijk werd het machien geplaatst en gesteld. En ’s avonds beproefden reeds velen hun krachten op het snelle wiel. Daarmee werd door de kastelein een wedstrijd geopend, die tot februari 1911 zou duren en waaraan 5 prijzen werden verbonden: een nieuw rijwiel en 4 horloges.

Het wedstrijdverhaal was simpel. Iedereen mocht zijn kans wagen om zich drie minuten uit te sloven met de bedoeling een zo groot mogelijke afstand af te leggen. Eén van de eerste Veldhovenaren die op die eerste zaterdag zijn kans waarnam, was F. Roothans. Hij kwam tot 2500 meter. Reeds in het Pinksterweekend bleek dat de hometrainer een schot in de roos was. Niet alleen uit Veldhoven en omgeving melden zich wielerliefhebbers, maar zelfs uit de omgeving van ’s-Hertogenbosch en Deurne. Het is dan ook een aantrekkelijk ding dat aanwakkert, aldus de Meierijsche Courant, die regelmatig melding maakt van de krachttoeren die in de Tramhalte worden verricht. In november staat het record op naam van C. van der Heijden uit Reusel, die 2700 meter heeft afgelegd. Zou deze nu met de eerste prijs gaan strijken, vraagt de Meierijsche Courant zich af. Men gelooft het niet want voor a.s. Zondag hebben zich verscheidene amateurs van beroep aangemeld die hem willen afwinnen. De afsluiting vindt plaats op vastenavond 1911. Het was die laatste dagen erg druk geweest. Met den erepalm der overwinning ging P. Sleegers uit Someren strijken met 3600 meter in 3 minuten.
Frans Bijnen was een groot wielerliefhebber, maar dat zal zeker niet de enige reden geweest zijn, dat hij onmiddellijk na de eerste editie een nieuwe wedstrijdserie startte, nu met de bedoeling om in 1 minuut zoveel mogelijk meters te maken. Die hometrainerwedstrijden duurden in ieder geval tot in 1913, want in januari 1913 legde Driek Daamen met 2100 meter beslag op de eerste prijs tijdens een wedstrijdserie over 2 minuten.

Driek Daamen uit Veldhoven.

Op de weg en op het zandbaantje
Ongetwijfeld hebben de Kettinggangers, de Vliegende Hoop en de hometrainerwedstrijden bij Frans Bijnen de kiem gelegd voor een bruisende wielergeest bij de Veldhovense jeugd van na de Eerste Wereldoorlog. De verhalen over de roemruchte daden van hun vaders zullen ongetwijfeld inspirerend hebben gewerkt. In de jaren 20 debuteerden Harry Donkers en Sjef Mens als eerste Veldhovenaren op de weg. Later deden Nol van Herk, Hein en Christ van den Hurk, Karel de Kruyff, Peer Bekkers en Jaap Gertjes van zich spreken op de weg en op de baantjes in de regio. In het begin van de jaren 30 werd op de Locht, vóór de plek waar nu Baetsen gevestigd is, een zandbaantje aangelegd, de Adelaar genaamd. Op de zondagen werden er sprint- en koppelwedstrijden gereden waarbij de Veldhovenaren Harry Donkers, Harry van Kuringen en Geurt Tils de scepter zwaaiden, maar door de week reed de Veldhovense jeugd er zijn wedstrijdjes.

Op het zandbaantje de Adelaar omstreeks 1933. Helemaal rechts twee Veldhovense wielrenners, uiterst rechts Fried van Akere, links van hem Jan Somers.

Daarnaast werd in die tijd ieder jaar als kermiskoers de Ronde van Veldhoven verreden, waarin Sjaak Sanders en Nolleke Jacobs furore maakten. Op de foto van de Ronde van Veldhoven in 1931 rijdt Sjaak, die later op de Heerseweg woonde, op kop met Nolleke Jacobs uit de Rapportstraat in zijn wiel. Laatstgenoemde zou uiteindelijk de wedstrijd winnen, zoals hij indertijd veel wedstrijden won.

Doorkomst Ronde van Veldhoven 1931 in de Kromstraat bij café De Sportviend.

Nol rijdt op een gewone fiets met dichte kettingkast en gewoon stuur, bel en koplamp. Sjaak Sanders heeft al wel een racestuur en een open ketting. Om te winnen had Nol Jacobs blijkbaar geen renfiets nodig. Mooi op de foto is te zien dat ze in een lange broek rijden. Ze rijden op het zand naast de kasseien. De streep is met kalk op het zand doorgetrokken. De mensen aan de kant van de weg zijn vermoedelijk vrienden van de renners. Het was een hechte vriendenclub die op zondagmiddag vaak in het café zat. Een naam is bekend. Het is Toontje van Kemenade, de bakker, met het witte hemd aan, van de Heerseweg.

Daarnaast was er de Vierdorpenomloop Veldhoven, Meerveldhoven, Zeelst, Oerle, Veldhoven en was ook de wedstrijd Veldhoven-Reusel-Veldhoven in trek. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog droeg Veldhoven de wielersport een warm hart toe en het wekt dan ook geen verbazing dat na de oorlog de wielerdraad weer werd opgepakt.

De Veldhovense jeugd in 1929 bij het vertrek van de Vierdorpenomloop in de Kromstraat. Vlnr: Pietje Waarma, Wim Couwenberg, Jantje Smits, Jan van Oosterhout en Beike van Kessel.

Louis Schats, maart 2018

MEER VERHALEN

Michieleke begraven te Veldhoven

Tot 1900 werd de laatste kermisdag afgesloten met een heuse begrafenis. Michieleke, een manneke gemaakt van een peen of bietwortel werd dan in een sigarenkistje onder luid gejammer begraven.

Zo zeeje we dè

De familie Van der Meeren op Schoot heeft een overzicht gemaakt van uitdrukkingen die in hun familie vaak gebruikt werden.

Plankgasfeest

De carnaval van 2003 stond op stapel en Ad Welten zou als prins Caravano de prins van Groot-Veldhoven zijn. De kasteleins van Veldhoven-Dorp hadden het plan geopperd om op dinsdag hun cafés te sluiten en gezamenlijk een grote feesttent op de Plaatse te zetten.

Op slot

Jan Huijbers van Schoot was vaste klant in De Plank, het café van Joop en Joke Joly dat nu ‘In d’n Olie-fant’ heet. Jan was een verstokte vrijgezel en kwam niet alleen voor de nodige pilsjes maar ook voor d’n buurt. En buurten kon Jan.

Die kommen ‘r bè mè nie in

Over Driekske Bullens doet in Veldhoven een mooie anekdote de ronde. Driekske vestigde zich begin jaren 50 met zijn gezin vanuit Oirschot op Zonderwijk waar hij – evenals in Oirschot – een café uitbaatte.

De mysterieuze klok

Vóór 1910 stond op de hoek van de Dreef en de Heerseweg het in 1771 gebouwde raadhuis. Meester Rijken heeft er het volgende verhaal over opgeschreven.

Boomincidenten op Schoot

Op Schoot woonde, aan de rand van den Oeienbosch, het gezin van Harrie en Drieka van der Meeren. Het was alles behalve een doorsneegezin met een eigen levensfilosofie.

De Kromstraat in 1958

Een wandeling door de Kromstraat van 1958 met een terugblik in het verleden. Een artikel in De Kempenaer uit dat jaar was omlijst met advertenties van winkeliers in de Kromstraat.

De Watermeulen

De boerderij die tot aan de ruilverkaveling in de jaren 60 van de vorige eeuw op Dorpstraat 169 stond, kent een rijke geschiedenis.

Mie Fiets uit Oers

In Oerle woonde en leefde van 1854 tot haar dood in 1932 Marie Renders, die in haar jonge jaren bijzonder rap was en daardoor de bijnaam Mie Fiets verwierf.

Verloren soldaten ‘terecht’

Een foto van een Engelse begraafplaats aan de Veldhovense Van Vroonhovenlaan gemaakt door Len (Leonard) Hart kwam in 1995 in handen van Jan van Beers.

Zeelst in het Rijksmuseum

Soms kan door speuren, vergelijken, kijken en concluderen een historische puzzel opgelost worden, zo ervoer Marcel Dings – inwoner van het Limburgse Steijl – toen hij onderzoek deed naar een oude tekening van zijn woonplaats, tenminste dat vertelde de toelichting bij de tekening hem. De tekening, opgeslagen in het Rijksmuseum in Amsterdam, bleek echter geen tekening van Steijl, maar van Zeelst.

Mijna’s winkeltje

Mijna van der Meeren is in de jaren 60 van de vorige eeuw in Veldhoven-Dorp een begrip geworden.