De werkgroep Mondelinge Bronnen van Erfgoedhuis Veldhoven legt de levensverhalen van oudere Veldhovenaren vast. Ton Sliphorst sprak met Marietje Renders, geboren op het Akkereind in Zeelst op 31 januari 1931. In die jaren bouwde haar vader Dries samen met zijn vrouw Jana van de Vondervoort hun kruidenierszaak op, waarvoor ze al voor de oorlog aan de Jasperstraat een winkelpand zouden bouwen. De winkel bestaat al niet meer, maar het pand staat er nog steeds. Marietje en haar man Tonny van Malten wonen tegenwoordig in de Berckelhof te Eindhoven.
Dries Renders bracht voor de oorlog tot in Vessem en Hoogeloon, overal waar familie en bekenden woonden, bestellingen rond. Op zijn transportfiets, met verzwaard buisframe en stevige gevlochten mand voorop, fietste hij zomer en winter over de zandwegen en kwam dagelijks pas laat thuis. Jana stond in de winkel, alle dagen behalve zondag, van 08:00 tot 18:00u en poetste daarna alles af en vulde de vakken bij. De zaak liep goed en het gezin groeide, er kwamen zeven kinderen die geleidelijk aan in het bedrijf werden ingezet. In 1945, toen Marietje 14 was, mocht ze van school af om in de winkel te komen helpen.
Veel gezinnen in de Veldhovense kerkdorpen hadden vlak na de oorlog een eigen moestuin en wat fruitbomen, vaak nog enkele kippen en een slachtvarkentje. De kruidenier leverde aanvullende producten zoals bonen, erwten, koffie en thee. De klanten deden hun bestelling aan de toonbank en zagen hoe alles in de weegschaal per pond of kilo afgewogen werd en overgeschept in papieren zakken. De bestellingen werden in het boekje van de kruidenier ingeschreven en de totale kosten berekend. Veel klanten betaalden pas op vrijdag, omdat de huisvaders op die dag bij hun baas hun weekloon beurden. In een loonzakje, in contant geld. Voor winkeliers was het zaak om op die avond de openstaande rekeningen te innen.
Marietje werkte niet alleen overdag in de winkel, maar werd er op de vrijdagavonden ook op uitgestuurd. Ze vertelt dat er soms klanten waren die deden of ze niet thuis waren en een enkeling liet de hond los. Toch was het in bijna alle gevallen een gezellige bezigheid waarbij de rekeningen afgestreept werden. Met klanten die tijdelijk niet konden betalen, werd uitstel afgesproken. Ook wie niet betaald had, werd in de winkel bediend, want vader zei: ‘de klant is koning’. Vader had een groot hart, vertelt Marietje, en daardoor gunden de klanten hem ook zijn zaak.
In de winters, wanneer de boeren minder werk omhanden hadden, ging Marietje ‘de baan op’ en bezocht klanten thuis om hen te vertellen wat er in de winkel te koop was en wat er zoal besteld kon worden. Ze werd overal goed ontvangen en las dan bij de haard de lijst voor aan huishoudelijke artikelen, zoals stopgaren, mattekloppers, weckflessen en poetsmiddelen. Haar broers leverden daarna de bestellingen aan huis af.
De inkomsten waren goed, de kinderen groeiden op, trouwden en woonden vanwege woningnood enkele jaren in, totdat de eerste uitbreidingswijk op d’Ekker gebouwd werd.
Ondertussen ondermijnde tuberculose (TBC), een infectieziekte die destijds vele tientallen Veldhovenaren trof, de gezondheid van Dries. Hij stierf in 1959, 61 jaar oud. Ook Marietjes oudere broer Gerard kreeg TBC, werd nog anderhalf jaar verpleegd in het sanatorium in Son, maar stierf in 1947, amper 19 jaar oud. Haar zus Jo had geluk en herstelde.
De zonen André en later Bert namen de zaak over. Bert reed een SRV-wagen, terwijl zijn vrouw de winkel deed. Toen eenmaal het Citycentrum gebouwd werd, namen de grote supermarkten de rol van de kruideniers, melkboeren en veel andere kleinere winkeliers over.
Foto: Achter de toonbank in de winkel, 1957-1958, met broer André en zijn vrouw Madelaine -die zus genoemd werd-, links de jongste zus, Sjaan.