Tussen 1878-1895 kent Nederland een grote landbouwcrisis. De landelijke landbouwcommissie noemt als knelpunten: de slechte toestand van de bedrijven, onvoldoende vakkennis bij de boeren over de invoering van machines en het gebruik van kunstmest. De commissie wijst ook op de afwezigheid van samenwerking tussen de boeren.
Melkplas en boterberg
Landbouwvoorlichting is het antwoord. Een speerpunt betreft de productie van boter. Aangezien een agrarisch bedrijf beschikt over twee tot vijf koeien is de melk- en boteropbrengst groter dan men voor eigen gebruik nodig heeft. Samenwerking tussen de boeren bij de verwerking van melk tot boter is een vereiste.
Spion in de boterfabriek
Dat er in die tijd ook al sprake is van bedrijfsspionage leert ons een op 16 juli 1896 ingezonden stuk van de “Strijpsche Boterfabriek”. De fabriek krijgt bezoek van de heer Bazelmans uit Zeelst. Henri Bazelmans, een particulier ondernemer, heeft daar al in 1893 een boterfabriek. Hij komt om boter te kopen en verzekert dat hij graag drie cent per pond meer wil betalen als de melk koud ontroomd is. “Maar, zo zegt hij, die techniek kennen jullie helaas niet”. De Strijpse botermakers beweren met klem het tegendeel. Er ontstaat een weddenschap. Er wordt een dag bepaald dat de baas zijn kunst zal tonen onder het toezicht van Bazelmans.
“Op de bepaalde tijd was de heer B hier, daartoe per fiets gekomen; op zijn verzoek werd het bedrag veranderd in f 2,50 die op de gezondheid van de verliezer verorberd zou worden. Onze baas ging aan zijn werk. De man moest volmondig erkennen dat er geen roomdelen waren overgebleven. Dus had onze baas de weddenschap glansrijk gewonnen. Maar wat doet nu de heer B.? Haastig springt hij op zijn fiets zonder iets te zeggen en verdwijnt.”
Machtsmisbruik
De commissaris van de Koningin bezoekt op 1 oktober 1900 Zeelst. In zijn reisverslag meldt hij over Bazelmans en zijn boterfabriek: “Hij had ook een winkel; de boeren die hem melk leverden, werden in zijn winkel met winkelwaren betaald, geld kregen ze bijna nooit, en wanneer ze om geld vroegen dan deugde de melk niet en konden ze die weer mee naar huis nemen.”
Eendracht maakt macht
De Verenigde Landbouwers van Zeelst zijn al in 1898 gestart met een zuivelfabriek zonder krachtwerking. Zij hebben gezien hoe de boeren “gevild” werden door Bazelmans. Ze willen hem geen melk meer leveren. Bazelmans werkt nog enige tijd met groot verlies, en is ten slotte verplicht zijn fabriek te sluiten.
Sint Jan
Botermakers uit Oerle, Veldhoven en Wintelre doen verwoede pogingen om de boeren van Zeelst met hun melk naar de pas opgerichte stoomzuivelfabriek St. Jan in Oerle te krijgen. Het lukt niet. De Zeelster veehouders sluiten zich aan bij de melk verwerkende industrie in Strijp; een klein deel laat haar keuze vallen op leverantie aan de boterfabriek St. Jan te Oerle. Met deze keuzes kwam er een einde aan de boterstrijd in Zeelst.
Foto: Stoomzuivelfabriek St. Jan